Niko 350-20063 Handleiding

Niko Smarth home 350-20063

Lees hieronder de 📖 handleiding in het Nederlandse voor Niko 350-20063 (17 pagina's) in de categorie Smarth home. Deze handleiding was nuttig voor 22 personen en werd door 2 gebruikers gemiddeld met 4.5 sterren beoordeeld

Pagina 1/17
PM350-20063R13315 nv Niko
sa Industriepark West 40, BE-9100 Sint-Niklaas, Belgium — tel. +32 3 778 90 00 — f ax +32 3 777 71 20 — e-mail: support@niko.be — www.niko.eu
NL
350-20063
1
Lees de volledige handleiding vóór installatie en ingebruikneming. Bewaar deze handleiding
zorgvuldig voor later gebruik.
1. BESCHRIJVING
De aanwezigheidsmelder 360° (1 – 10 V) bestaat uit een integrale unit met sturing van één 1-10V-output,
een bewegingssensor (PIR of passief infraroodtechnologie), een lichtsensor en een geïntegreerde IR-
ontvanger. Alle externe units zoals drukknoppen en verlichtingsarmaturen zijn rechtstreeks aangesloten op de
aanwezigheidsmelder die rechtstreeks op het plafond gemonteerd wordt.
Je kunt de aanwezigheidsmelder installeren en bedienen op basis van de fabrieksinstellingen. Voor een optimale
lichtsturing wordt het aanbevolen de fabrieksinstellingen aan te passen aan de omgevingsomstandigheden en
specifieke verlichtingsvereisten. De instellingen kun je aanpassen via de IR-afstandsbediening (niet bijgeleverd)
(350-20064).
2. INSTALLATIE
2.1. Aansluiting
Gevaar: Installeer de aanwezigheidsmelder niet onder spanning. Sluit het toestel pas na volledige installatie
aan op de netspanning.
Raadpleeg het aansluitschema (fig. 1) en het basis kringschema (fig. 2).
2.2. Montage
Tip: Installeer de aanwezigheidsmelder niet in direct zonlicht of in de buurt van warmtebronnen (radiatoren) of
luchtstromen (ventilatie of airconditioning) (fig. 3). Dit kan de sensor ongewenst activeren.
1. a. Bij rechtstreekse montage op het plafond (fig. 4A) gebruik je gaten met een tussenafstand van
105 mm. De kabeldoorvoer moet 45° gedraaid zijn tegenover de bevestigingsgaten.
b. In geval van montage op een inbouwdoos (fig. 4B) gebruik je de daartoe voorziene gaten
met een tussenafstand van 60 mm, waarbij je de afdekkap opendrukt. Installeer de kabel voorzichtig
volgens de instructies voor een vaste installatie.
2. Duw de sensor op de klemmenstrook op de basis en draai de schroef vast (fig. 5).
3. Stel de aanwezigheidsmelder in (g. 6) en test het toestel (zie rubrieken 4.1. en 4.2.).
4. Verklein het detectiegebied, indien gewenst (g. 7).
5. Installeer de afdekkap (fig. 5).
3. INSTELLINGEN
3.1. Fabrieksinstellingen
De parameters van de aanwezigheidsmelder zijn bij levering als volgt ingesteld:
Parameter Fabrieksinstelling
toepassing manueel
lichtgevoeligheid 300 lux
hysteresis op lichtgevoeligheid 20%
lichtniveau van de oriëntatieverlichting 5%
uitschakelvertraging 10 min
uitschakelvertraging van de oriëntatieverlichting 1 min
instelling van luxwaarde en uitschakelvertraging via IR-afstandsbediening
3.2. Dipswitches
Figuur 6 toont hoe je de dipswitches moet instellen afhankelijk van de toepassing.
Dipswitch Toepassing
1 Je kiest ervoor om de luxwaarde (LUX) en de
uitschakelvertraging (TIME) in te stellen via de
potentiometers of de IR-afstandsbediening.
2
Niet van toepassing.
3 en 4
Je stelt de gevoeligheid van de bewegingssensor in:
minimaal, laag, hoog of maximaal.
3.3. Indicatieleds
Werking Betekenis
De rode indicatieled knippert. De aanwezigheidsmelder detecteert aanwezigheid
in testmode.
De groene indicatieled knippert. De drukknop of IR-afstandsbediening is geactiveerd.
Als je op de toetsen van de IR-afstandsbediening
drukt terwijl de sensor niet geblokkeerd is en de
groene indicatieled niet knippert, betekent dit dat
de sensor zijn minimale of maximale instellingen al
bereikt heeft.
De blauwe indicatieled licht op. De testmode is geselecteerd.
De blauwe indicatieled knippert. Tijdens het instellen van de lichtgevoeligheid wijst
dit op oververlichting.
4. IR-AFSTANDSBEDIENING
Met de IR-afstandsbediening (fig. 8) kun je de verlichting in- of uitschakelen en dimmen, een andere
toepassing selecteren, een test uitvoeren of andere parameters ingeven.
4.1. Functietoetsen
Toets Functie
Je de verlichting .schakelt in
De verlichting blijft ingeschakeld zolang er activiteit is
en de uitschakelvertraging geactiveerd is.
Je de verlichting .schakelt uit
De verlichting blijft uitgeschakeld zolang er activiteit
is en de uitschakelvertraging geactiveerd is.
Druk op deze toets om de verlichting op te
dimmen. Als je nogmaals drukt, zet je het dimmen
stop.
De verlichting blijft ingeschakeld zolang er activiteit
is en de uitschakelvertraging geactiveerd is.
Druk op deze toets om de verlichting neer te
dimmen. Als je nogmaals drukt, zet je het dimmen
stop.
De verlichting blijft uitgeschakeld zolang er activiteit
is en de uitschakelvertraging geactiveerd is.
Je schakelt over op daglichtafhankelijke
verlichting. De verlichting blijft ingeschakeld
zolang er activiteit is en de uitschakelvertraging en
oriëntatieverlichtingsvertraging geactiveerd zijn.
Het detectiegebied wordt getest door de
geïntegreerde bewegingssensor te activeren voor de
wandeltest:
- De verlichting wordt gedurende vijf seconden
ingeschakeld en de rode indicatieled knippert
telkens wanneer de sensor activiteit detecteert.
- De blauwe indicatieled brandt zolang de sensor in
testmode staat.
- Het toestel keert na vijf minuten automatisch
terug naar de besturingsmode als je de testmode
vergeet af te sluiten.
Tijdens de wandeltest werkt de lichtsensor niet.
- Druk op om de te automatische toepassing
selecteren. Je schakelt de manuele toepassing uit.
- Druk op om de manuele toepassing
te selecteren. Je schakelt de automatische
toepassing uit.
Na je keuze begint de sensor met een zachte start
voor een correcte initialisatie.
Je schakelt de .indicatieled in of uit
4.2. Insteltoetsen
Toets Functie
- Je gebruikt de rode toetsen uitsluitend bij de
opstart om de in te stellen.referentiepunten
- Met deze rode toetsen stel je het gewenste
lichtniveau (50 – 1500 lux) in op tafelhoogte.
- Per druk op de toets verhoog of verlaag je het
lichtniveau.
- Bij het instellen wordt de verlichting ingeschakeld
om het gekozen lichtniveau te tonen.
- Met deze blauwe toetsen stel je de
uitschakelvertraging (1 – 60 min) in.
- Per druk op de toets verhoog of verlaag je de
uitschakelvertraging met 1 minuut of 10 minuten.
- Met deze blauwe toetsen stel je de
uitschakelvertraging voor de (1 – 60 min)
oriëntatieverlichting in.
- Per druk op de toets verhoog of verlaag je de
uitschakelvertraging met 1 minuut of 10 minuten.
- Met deze toetsen stel je de positieve hysteresis
op de lichtgevoeligheid voor het (10 – 100%)
lichtniveau in.
- Per druk op de toets verhoog of verlaag je de
hysteresis met 10%.
- Met deze toetsen stel je het lichtniveau van de
oriëntatieverlichting (5 – 100%) in.
- Per druk op de toets verhoog of verlaag je het
lichtniveau met 5%.
- Het toestel keert terug naar de
fabrieksinstellingen.
- De sensor begint met een zachte start voor een
correcte initialisatie.
NL nv Niko
sa Industriepark West 40, BE-9100 Sint-Niklaas, Belgium — tel. +32 3 778 90 00 — fax +32 3 777 71 20 — e-mail: support @niko.be — www.niko.eu
PM350-20063R13315
350-20063
2
5. INGEBRUIKNEMING VAN DE AANWEZIGHEIDSMELDER
5.1. Manuele ingebruikneming via de LUX-potentiometer
Stap Actie Gevolg
1. Zet dipswitch 1 op ON. Je kunt nu de luxwaarde manueel instellen.
2. Draai de LUX-potentiometer helemaal naar links
(minimale instelling).
De blauwe indicatieled begint te knipperen.
3. Draai de LUX-potentiometer helemaal naar
rechts (maximale instelling).
De blauwe indicatieled begint na enkele
seconden te knipperen.
4. Draai de LUX-potentiometer opnieuw helemaal
naar links (minimale instelling).
a. De groene indicatieled knippert eenmaal.
b. De sensor schakelt de verlichting in, waarna
het maximale lichtniveau bereikt wordt.
c. De verlichting wordt gedimd en vervolgens
uitgeschakeld.
d. De verlichting wordt opnieuw ingeschakeld op
het minimale lichtniveau.
5. Stel de gewenste luxwaarde in met de
LUX-potentiometer.
De sensor slaat deze luxwaarde op na
30 seconden.
5.2. Ingebruikneming via de IR-afstandsbediening met de fabrieksinstellingen
Stap Actie Gevolg
1. Zet dipswitch 1 op OFF (fabrieksinstelling). Je kunt nu de luxwaarde instellen met de
IR-afstandsbediening.
2. Druk driemaal op . De sensor wordt gedeblokkeerd en de groene
indicatieled knippert eenmaal.
3.
Druk op .
a. De sensor schakelt de verlichting in, waarna
het maximale lichtniveau bereikt wordt.
b. De verlichting wordt gedimd en vervolgens
uitgeschakeld.
4. Druk op . De sensor wordt opnieuw geblokkeerd en keert
terug naar de besturingsmode. Het toestel werkt
nu volgens de nieuwe instellingen.
5.3. Ingebruikneming via de IR-afstandsbediening met kalibrering (sweep)
Om de aanwezigheidsmelder in te stellen volgens de specifieke lichtbehoeften in een bepaalde ruimte, moet je de
IR-afstandsbediening gebruiken. Hiervoor heb je ook een onafhankelijke luxmeter nodig. Met behulp van de luxmeter
stuur je de referentiewaarden door naar de sensor, zodat het effect van het inschakelen van de verlichting op het
lichtniveau nauwkeurig gemeten en ingesteld wordt. Volg de onderstaande stappen om de sensor correct in te
stellen.
Lichtniveau instellen
Stap Actie Gevolg
1. Zet dipswitch 1 op OFF (fabrieksinstelling). Je kunt nu het toestel instellen met de
IR-afstandsbediening.
2. Druk driemaal op . De sensor wordt gedeblokkeerd en de groene
indicatieled knippert eenmaal.
3.
Druk op .
a. De sensor schakelt de verlichting in. Na twee
minuten (opwarming van de
fluorescentielampen) is het maximale
lichtniveau bereikt. Tijdens dit proces knippert
de groene indicatieled.
b. Als de groene indicatieled dooft, gaat de
kalibrering start (sweep) van : de verlichting
wordt in stappen neergedimd en dan
uitgeschakeld.
c. Zodra de kalibrering afgerond is, brandt de
rode indicatieled.
4. Plaats onder de sensor een luxmeter op
tafelhoogte (ongeveer 85 cm boven de grond).
5. Druk op of .
Je stelt het in op een eerste referentiepunt
zo laag mogelijk lichtniveau (bv. 150 lux). De
verlichting wordt neergedimd.
Opmerking: Het lichtniveau moet zo dicht
mogelijk de vaste waarden op de
IR-afstandsbediening benaderen.
6. Druk op de toets met de waarde die het dichtst
aanleunt bij het eerste referentiepunt (bv. ).
De rode indicatieled dooft en de blauwe
indicatieled brandt. De luxwaarde is ingesteld.
7. Druk op of .
Je stelt het tweede referentiepunt in. Voor
een optimaal resultaat is de instelling van dit
referentiepunt bij voorkeur identiek aan het
gewenste lichtniveau (bv. 320 lux).
Opmerking: Het lichtniveau moet zo dicht
mogelijk de vaste waarden op de
IR-afstandsbediening benaderen.
8. Druk op de toets met de waarde die het dichtst
aanleunt bij het tweede referentiepunt ( ).
De blauwe indicatieled dooft en de groene
indicatieled brandt. De luxwaarde is ingesteld.
9. Druk op de toets met de waarde die het dichtst
aanleunt bij de gewenste luxwaarde (bv.
voor 320 lux).
Je stelt de gewenste in op luxwaarde
tafelhoogte.
De groene indicatieled dooft. De luxwaarde is
ingesteld.
10. Druk eenmaal op . De sensor wordt opnieuw geblokkeerd en keert
terug naar de besturingsmode. Het toestel werkt
nu volgens de nieuwe instellingen.
5.4. Ingebruikneming via de IR-afstandsbediening zonder kalibrering (aanpassing van de
gewenste luxwaarde)
Lichtniveau instellen
Stap Actie Gevolg
1. Druk driemaal op . De sensor wordt gedeblokkeerd en de groene
indicatieled knippert eenmaal.
2. Druk op .De rode indicatieled brandt.
3. Plaats onder de sensor een luxmeter op
tafelhoogte (ongeveer 85 cm boven de grond).
4. Druk op of . Je stelt het in op een eerste referentiepunt
zo laag mogelijk lichtniveau (bv. 150 lux). De
verlichting wordt neergedimd.
Opmerking: Het lichtniveau moet zo dicht
mogelijk de vaste waarden op de
IR-afstandsbediening benaderen.
5. Druk op de toets met de waarde die het dichtst
aanleunt bij het eerste referentiepunt (bv. ).
De rode indicatieled dooft en de blauwe
indicatieled brandt. De luxwaarde is ingesteld.
6. Druk op of . Je stelt het tweede referentiepunt in. Voor
een optimaal resultaat is de instelling van dit
referentiepunt bij voorkeur identiek aan het
gewenste lichtniveau (bv. 320 lux).
Opmerking: Het lichtniveau moet zo dicht
mogelijk de vaste waarden op de
IR-afstandsbediening benaderen.
7. Druk op de toets met de waarde die het dichtst
aanleunt bij het tweede referentiepunt
(bv. ).
De blauwe indicatieled dooft en de groene
indicatieled brandt. De luxwaarde is ingesteld.
8. Druk op de toets met de waarde die het dichtst
aanleunt bij de gewenste luxwaarde (bv.
voor 320 lux).
Je stelt de gewenste in op luxwaarde
tafelhoogte.
De groene indicatieled dooft. De luxwaarde is
ingesteld.
9. Druk eenmaal op . De sensor wordt opnieuw geblokkeerd en keert
terug naar de besturingsmode. Het toestel werkt
nu volgens de nieuwe instellingen.
6. WERKING EN GEBRUIK
6.1. Algemene werking
De geïntegreerde lichtsensor meet voortdurend het daglichtniveau in het detectiegebied en vergelijkt dit niveau met
de ingestelde luxwaarde. Dankzij de lichtsensor springt het licht enkel automatisch aan als de melder beweging
detecteert binnen het detectiebereik én als het daglichtniveau daalt tot onder de vooraf ingestelde luxwaarde:
De verlichting er gedetecteerd wordt.blijft ingeschakeld zolang beweging
Nadat de laatste beweging gedetecteerd is, blijft de verlichting ingeschakeld gedurende
de ingestelde uitschakelvertraging (1 tot 60 minuten). Zodra de uitschakelvertraging
verlopen is, schakelt de verlichting over naar oriëntatieverlichting. Is de uitschakelvertraging van de
oriëntatieverlichting verlopen, dan schakelt de verlichting uit.
Naarmate het , wordt de verlichting in de ruimte daglichtniveau toeneemt neergedimd tot het
vooraf ingestelde minimumniveau bereikt is.
De verlichting .schakelt automatisch uit zodra het daglichtniveau voldoende hoog is
6.2. Toepassingen
Op deze aanwezigheidsmelder zijn twee toepassingen mogelijk:
manuele toepassing: manueel aan/uit via drukknop, automatisch uit via aanwezigheidsmelder, of
afhankelijk van het lichtniveau.
automatische toepassing :(enkel te selecteren met de IR-afstandsbediening) automatisch aan/uit via
aanwezigheidsmelder, afhankelijk van het lichtniveau.
Mode Toepassing Werking
Plafondverlichting manueel Schakeling van daglichtsturing via een drukknop.
Indien nodig, kun je de verlichting inschakelen volgens de vooraf
ingestelde parameters.
Zolang het toestel aanwezigheid detecteert, wordt de verlichting
aangepast op basis van de vooraf ingestelde parameters.
automatisch Automatische schakeling van daglichtsturing via de
aanwezigheidsmelder.
manueel en
automatisch
Druk kort op de drukknop om de verlichting uit te schakelen. Na
ongeveer tien seconden is de aanwezigheidsmelder opnieuw klaar om
de verlichting automatisch in te schakelen.
Verlichting dimmen manueel en
automatisch
Druk lang op de drukknop om de verlichting op of neer te dimmen.
Je kunt de verlichting ook dimmen via de IR-afstandsbediening.
Wanneer de dimfunctie geactiveerd is, moet je de verlichting
uitschakelen zodat ze opnieuw kan worden ingeschakeld en kan
functioneren op basis van de daglichtmeting (via de geïntegreerde
lichtsensor).
Je kunt deze toepassingen ook uitvoeren met de IR-afstandsbediening zoals beschreven in rubriek 4.1.
PM350-20063R13315 nv Niko
sa Industriepark West 40, BE-9100 Sint-Niklaas, Belgium — tel. +32 3 778 90 00 — f ax +32 3 777 71 20 — e-mail: support@niko.be — www.niko.eu
NL
350-20063
3
7. PROBLEEMOPLOSSING
Probleem Oorzaak Oplossing
De kalibrering is niet geslaagd:
de rode indicatieled blijft
knipperen.
- Er is niet voldoende daglicht (of
de sensor registreert te weinig
daglicht).
- Er is te veel daglicht, waardoor
de sensor oververzadigd is.
- Het kunstlichtniveau schommelt
te weinig (of de sensor
registreert de schommelingen
niet voldoende).
- Het daglichtniveau schommelde
te veel tijdens de kalibrering.
- Druk op en herhaal de
kalibrering.
- Druk eenmaal op . De
sensor is geblokkeerd en keert
terug naar de
fabrieksinstellingen.
Er is een fout opgetreden bij
het instellen van het eerste
referentiepunt: de rode
indicatieled knippert even en blijft
daarna branden.
- Er is niet voldoende daglicht (of
de sensor registreert te weinig
daglicht).
- Het daglichtniveau schommelde
te veel tijdens het instellen.
- Druk op of om het
referentiepunt opnieuw in te
stellen.
- Druk eenmaal op . De
sensor is geblokkeerd
en keert terug naar de
fabrieksinstellingen.
Er is een fout opgetreden bij het
instellen van het tweede
referentiepunt: de rode
indicatieled knippert even, waarna
de blauwe indicatieled blijft
branden.
- Er is niet voldoende daglicht (of
de sensor registreert te weinig
daglicht).
- De twee referentiepunten zijn
identiek.
- Er is te weinig verschil tussen
het kunstlichtniveau in beide
referentiepunten.
- Het daglichtniveau schommelde
te veel tijdens het instellen.
- Druk op of om het
referentiepunt opnieuw in te
stellen.
- Druk eenmaal op . De
sensor is geblokkeerd en keert
terug naar de
fabrieksinstellingen.
8. ONDERHOUD
Vuil kan de werking van de aanwezigheidsmelder beïnvloeden. Houd daarom de lens altijd schoon en droog.
Gebruik een vochtige doek en water met weinig detergent om de lens te reinigen. Oefen nooit druk uit op de
lens tijdens het reinigen. Als de lens of andere onderdelen van de aanwezigheidsmelder defect zijn, neem je
contact op met een erkend installateur.
9. TECHNISCHE GEGEVENS
afmetingen 59 x 127 mm (HxB)
voedingsspanning 230 Vac ± 10%, 50 Hz
sluimerverbruik 0,2 W (zonder verlichtingsarmaturen)
relaiscontact NO (max. 10 A), licht- en bewegingsgevoelig
maximale belasting gloeilampen (2300 W)
230V-halogeenlampen (2300 W)
alle laagspanningshalogeenlampen (500 VA)
fluorescentielampen (niet-gecompenseerd) (1200 VA)
spaarlampen (CFLi) (1200 VA)
maximaal schakelvermogen 140 μF
maximale inschakelstroom 165 A/20 ms
kanaal 1 1 – 10 V/max. 10 mA
lichtgevoeligheid 50 – 1500 lux
uitschakelvertraging 1 – 60 min
lichtniveau van de oriëntatieverlichting 5 – 100%
duur van de oriëntatieverlichting 0 – 60 min, oneindig
montagehoogte (fig. 9) 2,5 – 4 m
detectiebereik (fig. 9) cirkelvormig, 3 – 20 m
beschermingsgraad IP20
beschermklasse klasse I-toestellen
omgevingstemperatuur -5 – +50°C
keurmerk CE-gemarkeerd conform EN 60669-2-1
accessoires IR-afstandsbediening (350-20064)
10. WAARSCHUWINGEN VOOR INSTALLATIE
-
De installatie moet worden uitgevoerd door een erkend installateur en volgens de geldende voorschriften.
- Deze handleiding moet aan de gebruiker worden overhandigd. Het moet bij het dossier van de elektrische
installatie worden gevoegd en worden overgedragen aan eventuele nieuwe eigenaars. Bijkomende
exemplaren zijn verkrijgbaar via de website of supportdienst van Niko. Op de Niko website is altijd de meest
recente handleiding van het product terug te vinden.
- Tijdens de installatie moet rekening gehouden worden met (niet-limitatieve lijst):
- de geldende wetten, normen en reglementen.
- de stand van de techniek op het moment van de installatie.
- deze handleiding die alleen algemene bepalingen vermeldt en moet worden gelezen in het kader van
elke specifieke installatie.
- de regels van goed vakmanschap.
Dit product voldoet aan alle toepasselijke Europese richtlijnen en verordeningen. Indien van toepassing, vind je
de EG-verklaring van overeenstemming met betrekking tot dit product op www.niko.eu.
11. NIKO SUPPORT
Heb je twijfel? Of wil je het product omruilen in geval van een eventueel defect? Neem dan contact op met je
groothandel of de Niko supportdienst:
België: +32 3 778 90 80
Nederland: +31 183 64 06 60
Contactgegevens en meer informatie vind je op www.niko.eu onder de rubriek “Hulp en advies”.
12. GARANTIEBEPALINGEN
- De garantietermijn bedraagt vier jaar vanaf leveringsdatum. Als leveringsdatum geldt de factuurdatum van
aankoop van het product door de consument. Als er geen factuur voorhanden is, geldt de productiedatum.
- De consument is verplicht Niko schriftelijk te informeren over het gebrek aan overeenstemming, en dit
uiterlijk binnen de twee maanden na vaststelling.
- In geval van een gebrek aan overeenstemming heeft de consument enkel recht op een kosteloze herstelling
of vervanging van het product, wat door Niko bepaald wordt.
- Niko is niet verantwoordelijk voor een defect of schade als gevolg van een foutieve installatie, oneigenlijk of
onachtzaam gebruik, een verkeerde bediening, transformatie van het product, onderhoud in strijd met de
onderhoudsvoorschriften of een externe oorzaak zoals vochtschade of schade door overspanning.
- De dwingende bepalingen in de nationale wetgeving over de verkoop van consumptiegoederen en de
bescherming van consumenten in landen waar Niko rechtstreeks of via zuster- of dochtervennootschappen,
filialen, distributeurs, agenten of vaste vertegenwoordigers verkoopt, hebben voorrang op bovenstaande
bepalingen.


Product specificaties

Merk: Niko
Categorie: Smarth home
Model: 350-20063

Heb je hulp nodig?

Als je hulp nodig hebt met Niko 350-20063 stel dan hieronder een vraag en andere gebruikers zullen je antwoorden




Handleiding Smarth home Niko

Handleiding Smarth home

Nieuwste handleidingen voor Smarth home